
Henri Oltramare: Chains, Flesh, and the Quiet Violence of the Gaze
mei 4, 2025
Kitan Club: The Fetish Magazine That Bound a Nation’s Imagination
mei 6, 2025Parijs, jaren 30. Ergens tussen de ateliers van Montmartre en de schemerige studio's van de stad ontstond een merk dat weinig met comfort en alles met fantasie te maken had. Diana Slip was niet zomaar een lingeriemerk – het was een taal van verlangen. Een theater waar het lichaam de hoofdrol speelde en het publiek niet alleen toekeek, maar ook meedeed.
In het midden stond Léon Vidal, een uitgever, ondernemer en provocateur met oog voor zowel esthetiek als eetlust. Onder zijn leiding, Diana Slip werd meer dan een naam – het werd een ecosysteem. In 1936 had Vidal zijn ondernemingen geconsolideerd onder De nieuwe bibliotheken, een uitgebreid netwerk dat onder meer boekwinkels, fotostudio's, boetiekateliers en erotische postordercatalogi omvatte.


Maar het begon allemaal met lingerie. Of preciezer: met wat lingerie kon voorstellen.
Vidal zag wat anderen niet zagen: dat fetisjisme geen afwijkend gedrag was – het was een markt. Hij stapte verder dan de primitieve constructies van de vroege BDSM (ijzeren korsetten, zware kettingen) en introduceerde een zachtere, elegantere visie op erotische macht. Diana Slips ontwerpen waren voor vrouwen die het lichaam als betaalmiddel zagen en voor mannen die wisten dat ze voor meer betaalden dan alleen kant.
Zijn eerste en meest trouwe klanten? De vrouwen van Parijse bordelen. Zij kenden de waarde van een leren korset dat de aandacht trok voordat er een woord gesproken werd.



Vidal begreep ook de kracht van beeldspraak. Hij verkocht niet alleen producten – hij bouwde een mythologie. Hij werkte samen met de grootste fotografen van die tijd: Brassaï, Jean Moral, Roger SchallDit waren mannen wier werk nu in musea hangt, maar in de jaren dertig fotografeerden ze voor Diana Slips geïllustreerde catalogi, ansichtkaarten en tijdschriften. Sommigen deden het om de depressie te overleven. Anderen misschien uit fascinatie voor erotiek als visuele kracht.
De meest significante figuur onder hen is misschien wel Jacques Charles Biederer, oprichter van de legendarische Ostra StudioBiederer, een Joodse fotograaf die later in Auschwitz werd vermoord, liet een archief achter dat nog steeds verbijstert: scherpe, beheerste, verontrustend elegante beelden van onderwerping, dominantie, ritueel en performance. Zijn modellen droegen Diana Slip.



Deze werken werden verkocht bij Bibliotheek van de Maan, een discrete boekwinkel in Parijs waar schrijvers, verzamelaars en nieuwsgierige heren snuffelden onder de blik van fluwelen vitrines. Maar de echte innovatie was verdelingDiana Slip-producten konden per post worden besteld. Een privétransactie, bezorgd in een verzegelde envelop – een vroege echo van de hedendaagse e-commerce voor erotiek en niche.
De signatuur van Diana Slip was nooit onschuld. Het was altijd kennis. Elk bandje, elk doorschijnend paneel, elk paar dijhoge laarzen zei hetzelfde: Kijk eens beterDit was geen lingerie die verhulde. Het onthulde – zowel het lichaam als de bedoeling erachter.



Het merk verdween met de oorlog. Zoals zoveel subversieve culturele experimenten uit het interbellum werd het bedolven onder het puin van het Europa van de jaren 40. Vidal raakte in de vergetelheid. De catalogi verdwenen in de kluizen van verzamelaars. Maar de erfenis blijft.
Je hebt het misschien wel eens gezien zonder het te weten. Een vintage foto van een vrouw in een korset, één hand op haar heup en de andere met een rijzweep. Een bepaalde welving van de rug. Een glimp van leer. Dat zou zomaar Diana Slip kunnen zijn.



Vandaag de dag behoort de naam tot de geschiedenis, maar de esthetiek ervan spreekt luid in het heden. Het weerspiegelde niet alleen verlangen. Het gaf het vorm. Het gaf het een taal, een kostuum, een ritueel.
En in die zin verkocht Diana Slip niet alleen lingerie.
Het ging om het verkopen van toestemming.























